Kleurspoor Meierij Grijs, Oirschot
Duur: ± 120 minuten
In het kleuradvies van van verffabrikant Sikkens noemt men het grijs tijdens deze wandeling ‘Meierij Grijs’. Het lijkt een vervolg te zijn van het kleuradvies dat Wim van Hooff in 1967 maakte voor het centrum van Oirschot. Grijs geeft kracht aan het geheel. En de nuance telt: hoeveel tinten grijs zijn er wel niet, zeker meer dan vijftig. Het heeft ook iets modernistisch – na de oorlog ontstaan rond een architectuur die op zoek was naar een nieuw gezicht. Niet oubollig, maar een fris soort conservatisme met een rustig karakter.
1 > Wim van Hooff, schilder en kleuradviseur
3 > De Bossche School
4 > Gemeentehuis
5 > Slempwerk
1 > Wim van Hooff, schilder en kleuradviseur
Wim van Hooff was een vaste medewerker van Dom Hans van der Laan. Zijn theorieën over getalsmatige verhoudingen in de bouwkunst, hadden een grote invloed op een architectuurstroming namelijk de Bossche School. In deze stroming spelen grijstinten een heel belangrijke rol. Sinds Van Hooff in 1967 een kleuradvies voor het centrum van Oirschot maakte, worden de grijzen toegepast op 'moderne architectuur' maar ook op gewone ‘Brabantse’ huisjes. En met succes. Het grijs is daarbij de kern van het kleurbeeld. Het grijs biedt oneindig veel variatiemogelijkheden en voegt zich in vrijwel alle situaties heel soepel in het geheel.
Inmiddels heeft het hanteren van kleurschema’s ook elders in Nederland ingang gevonden, maar Oirschot liep op deze ontwikkeling vooruit. Het is de verdienste van Wim van Hooff en de Bossche School dat het grijs in deze omgeving als een volwaardige kleur behandeld wordt. Tegelijk met de opkomst van de Bossche School, aan het begin jaren ’60, begint een periode van groeiende welvaart en toenemende aandacht voor de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Daarin bieden de kleuradviezen van Wim van Hooff een dankbaar houvast voor Oirschot. Het kleurbeeld van de Bossche School is in zijn terughoudendheid en afstemming bepaald ‘tijdloos’; het is net zo goed toepasbaar in een historische als in een eigentijdse context. We gaan een wandeling maken door Oirschot aan de hand van een thema van wat zou kunnen worden genoemd: ‘Kleurspoor Meierij Grijs’.
Het pakket 'Sikkens grijzen' bestaat anno 2020 uit 89 kleuren grijs! De 89 tinten zijn geordend in een logische volgorde, bijvoorbeeld van licht naar donker, en ingedeeld met codes zoals CN.00.14, BN.02.35, enz..
2 > De Bossche School
De Bossche School neemt in de architectuurgeschiedenis van Oirschot een bijzondere plaats in. Het is een stroming die in zekere zin conservatief én sterk katholiek van karakter is. De stijl past goed bij deze regio: sober van toon, met kleine versieringen en een ingetogen uitstraling. Tijdens onze wandeling bekijken we gebouwen die deze filosofie uitdragen. In de marge vertellen we ook over de geschiedenis van Oirschot.
De Bossche School verwijst naar de invloed van architect en benedictijner monnik Dom Hans van der Laan. Kenmerkend zijn een heldere geometrie en een specifieke maatvoering – het plastische getal – die zorgt voor universele proporties. Rechte lijnen, dikke muren, rechthoekige ramen in ritmische geleding, robuuste lateien, vierkante zuilen, omsloten hoven en gecementeerde buitenmuren geven de gebouwen hun herkenbare uitstraling. In Van der Laans visie was bouwen het zorgvuldig samenstellen en ordenen van blokken, staven en platen.
Na de Tweede Wereldoorlog heerste een groot tekort aan kerken. Een aantal nieuwe kerkgebouwen zijn toen volgens de principes van de Bossche School ontworpen. Later volgden ook andere soorten gebouwen. Architecten baseerden zich op de Cursus Kerkelijke Architectuur die van 1946 tot 1972 in het Kruithuis in Den Bosch werd gegeven.
3 > Gemeentehuis Oirschot
De route begint bij het gemeente huis aan de Deken Frankenstraat. Architect Gerard Wijnen ontwierp dit gebouw volgens de definities van de Bossche School. De entree van het gemeentehuis bevindt zich aan de Torenstraat.
Binnen in de raadszaal vinden we een plaquette met een kleurenpaneel van Wim van Hooff, de kleurenadviseur van de gemeente Oirschot. Aan de hand van dit kleurenpalet bedacht hij deze kleuren om de Bossche School architectuur beter 'leesbaar’ te maken. De verschillende architectonische elementen, tot en met het meubilair, zijn daarom duidelijk in kleurgebruik te onderscheiden, terwijl ze samen toch een harmonieus geheel vormen. Het zijn deze tijdloze kleuren die op allerlei locaties in Oirschot opduiken. Aan de buitenzijde bevindt zich de grijze gevel van het gemeentehuis. Dit is een typisch voorbeeld van de baksteengevels zoals die door de Bossche School architecten werden toegepast: handvorm bakstenen, vol gevoegd en met een handveger grof behandeld. Het hanteren van karakteristieke, tijdloze kleuren verzacht de stijlvariatie van de individuele panden. Het schept rust, de straatjes gaan meer op elkaar lijken kleine nuanceringen en details worden beter zichtbaar. Aan het einde van de Kerkstraat bevinden zich enkele panden die in hun veelkleurigheid een fraaie combinatie vormen: okerkleurige kozijnen, witte ramen, deuren in Ossenbloed of Engels rood, donkergroene deuren en luiken en een grijs afgewerkte gevel. Deze gevels zijn uitgevoerd als slempwerk; een cementpap zonder kleurtoevoeging.
Dit is dus het grijze kleurbeeld die in al zijn eenvoud het toonbeeld van vanzelfsprekendheid.
4 > Slempwerk
Cementeren is een techniek waarbij het metselwerk van de buitenmuur wordt behandeld met een dunne laag cement. Daardoor krijgen de stenen en de voegen een egale grijze kleur. De techniek geeft extra bescherming aan de muur zonder deze af te sluiten van de buitenlucht. Het resultaat wordt ook wel slempwerk genoemd. Cementslemp in de verhouding: 1 deel portlandcement, 1,5 à 2 delen water (zeer dun) Soms met toevoeging van kalk voor de soepelheid. In de 18e en 19e eeuw werd deze techniek vaak gebruikt bij verbouwde boerderijen en vakwerkhuizen. Na een dergelijke verbouwing was te zien dat er twee of meer kleuren stenen in waren verwerkt. Om er weer één geheel van te maken werd er dan gecementeerd, meestal in grijs de cementkleur.
Vanaf de jaren tachtig werd keimen populair als beter alternatief voor het schilderen van gevels met gewone latex verf. Keimen betekent: een gevel behandelen met een dunne laag minerale verf of mortel, op basis van kalk of silicaat (een natuurlijk bindmiddel). De techniek komt uit Duitsland en wordt in Nederland en België inmiddels als soortnaam gebruikt voor het duurzaam afwerken van gevels. Het resultaat is een ademende en slijtvaste laag, die in veel varianten en kleuren kan worden toegepast.
We lopen nu door de Nieuwstraat en laten alle kleurvariatie nog eens goed op ons inwerken. De witte ramen; de grijze, crème en gele kozijnen; de donkergroene luiken; de roodbruine, witte en grijze gevels; de donkergrijze en oranje dakpannen. Het enige oudere grijs aan de Nieuwstraat is dat op de hoek van de Kerkstraat. Het is het grijs van de mode die in de negentiende eeuw uit Frankrijk hiernaartoe overwaaide. Baksteen werd toen weggewerkt onder een stuclaag die natuursteen imiteert (blokstucwerk) en vaak gewit werd - maar dat laatste bleef na verloop van de tijd wel eens achterwege.
Tot slot een idee van hoe kleurenadviseur Wim van Hooff te werk ging.
In een bouwverslag uit 1979 van het architectenbureau De Twee Snoeken over de boerderijwoning van de familie Randag lezen we:
“Volgens afspraak met onze kleurenadviseur, de heer Van Hooff, moet Rubol T.H.B. 065 transparant groen op het werk aanwezig zijn om de definitieve kleur van de voordeur te bepalen. De voordeur wordt onbehandeld geleverd. De eerste verflaag zal, in overleg met de familie Randag en de heer Van Hooff, ter plekke worden aangebracht.”
Op dezelfde manier werden ook de andere onderdelen van het gebouw – ramen, deuren en kozijnen – besproken en uitgevoerd.